From death road to the real death road
Nadat Luc half mank de bus in was gestrompeld en na wat geschuif met de stoelen eindelijk zat kon de death road beginnen. Doordat het buiten pikkedonjer was en de ramen telkens besloegen konden we niet zien over wat voor soort weg we reden. Op de momenten dat we dat wel zagen zag het er niet goed uit. Met de bus door water, diepe kuilen in de weg en regelmatig stilstaan reden we steeds bedachtzaam verder. Na een hele heftige en hobbelige weg kwamen we met 3,5 uur vertraging 14,5 uur aan in La Paz. Met de twee Zwitserse meiden namen we een taxi naar het geadviseerde hostel Adventure Brew wat een blok verder bleek te liggen. Het hostel had nog plaats, we moesten alleen tot 13:00 uur wachten tot onze kamer klaar zou zijn. Ondertussen een gratis pannnenkoek van het ontbijt genuttigd en bijgekomen van de deathroad (althans zo voelden het). Na een welverdiende warme douche op weg naar het deels Nederlandse restaurant Sol y Luna om daar te lunchen. Sol y Luna was echter dicht maar schuin tegenover was Oliver´s Travel een goed alternatief. Eindelijk een lekker broodje met gegrilde kip en avocado. Na het heerlijke broodje en kop lekkere thee met Didi bijgekletst via skype en voor het eerst nieuws uit Nederland gehoord; de vliegtuigcrash bij de A9. ´s Avonds terug gegaan naar Sol y Luna dat toen wel open was en lekker hutspot met een bal gehakt en jus (uiteraard, by far niet zo lekker als Lucy het maakt, volgens moeders recept) en een paddestoelenrisotto gegeten. Je kon merken dat de service in het restaurant er door een europeaan in geslepen was. Erg opvallend voor het tot nu toe ietwat tegenvallende culinaire van Bolivia. Het was sowieso erg opvallend dat de mensen in La Paz een stuk vriendelijker en relaxter zijn als in Uyuni.
Op zondag hadden we een rustdag. Weinig gedaan en achteraf gezien jammer genoeg weinig gezien van de stad. Beetje geïnternet, de was weggebracht en we zijn naar de peluqueria geweest om onze koppies netjes bij te laten kappen. ´s Avonds bij Maphrao´on lekker Aziatisch gegeten. Het was nog lastig om een restaurant te vinden dat op zondag geopend is aangezien de katholieke Bolivianen niet op zondag mogen werken.
Op maandagochtend zijn we langs Kanoo Travel gegaan wat bovenin ons hostel zat. We hebben daar de mountainbiketour over de deathroad en een enkele reis per vliegtuig naar Rurrenabaque geboekt. Aangezien het regenseizoen precies die dag was afgelopen hoefden we 90,- BS minder voor de mountainbiketour te betalen, super dus. Toen Luc geld ging halen bij een ATM om dit alles te kunnen betalen ( want ja, alles gaat hier in cash) kwam hij de twee Fransen jongens, Fabrice en Mathieu, uit Uyuni tegen. Zij waren net aangekomen en waren op zoek naar hetzelfde hostel als waar wij verbleven. We besloten samen te gaan lunchen bij La Terrazza waar wij de volgende ochtend vroeg oipgehaald werden voor de mountainbiketour. Door onze verhalen werden zij ook enthousiast en we liepen samen naar het Gravity kantoor waar zij meteen dezelfde tour boekten. Hierna wilden zij de stad gaan verkennen en wij besloten naar de immigratiedienst van Bolivia te gaan om een nieuwe stempel voor ons paspoort te halen. We konden met de stempel die we hadden maar 30 dagen in Bolivia blijven en met de nieuwe stempel zijn dat er 90. Gelukkig was alles in 10 minuten geregels en moet je niet zoals in Nederland 3 uur op het gemeentehuis wachten op een uittreksel van het bevolkingsregister. Na geïnformeerd te hebben besloten we een remise te nemen naar Zuid La Paz, Calle 21. Voor maar 3,- BS p.p. reden we ongeveer 20 minuten naar een totaal ander La Paz. Er waren veel luxe auto´s, goed geklede mensen en georganiseerde straten. Lucy vond eindelijk een lingerie winkel die haar maat verkocht (zelfs nu ze al een maatje gekrompen is). Helemaal tevreden liep ze met haar roze 'sexy' tasje pronkend over Calle 21. In een boekenwinkel op zoek naar het boek Marching Powder over de gevangenis van La Paz, vond Luc een boek over architectuur in Nederland. Het fel oranje gekleurde boek liet ons weer inzien hoe mooi Nederland kan zijn. Lucy bekeek een Boliviaans hoogtepunt boek wat ons tegelijkertijd ook deed verbazen. ´s Avonds zijn we nogmaals naar Sol y Luna geweest voor een lekkere steak stroganoff met een glaasje rode wijn. Ondertussen waren Luc zijn voeten al een paar keer op en neer gegaan qua pijn. We gingen vroeg naar bed want om 7:30 uur zouden we vanuit café La Terrazza vertrekken naar ons volgende avontuur, de 'echte' deathroad.
Het verdiend eigenlijk een apart hoofdstuk, maar hoort bij La Paz, dus toch maar in één. Na een, voor het eerst sinds El Calafate (dat is 2 maanden geleden), lekker kopje koffie door mountainbike gids Ben verwelkomd op zijn Amerikaans en snel erna vertrokken met een beladen bus. Ben liet ons zien dat de achterkant van elke bus een andere graffiti beschildering heeft. De een erg mooi de ander erg bespottelijk. We zagen ook zijn favoriet; waar het vrijheidsbeeld haar middelvinger opsteekt naar de twin towers.
Rond 9:00 uur kwamen we boven aan bij La Cumbre op ongeveer 4800 meter. Hier kregen we uitgebreidde instructies en konden we onze op-maat-gemaakte mountainbike testen. Na nog meer veiligheidsvoorschriften gingen we dan met z´n 11´en 'the worlds most dangerous road' op. Wij hadden elkaar beloofd, ook al zouden we wel harder willen, rustig aan te doen. Met snelheden van 60 tot 100km/uur sjeesden we de berg af. We haalden bussen en vrachtwagens met gemak in wat een erorme kick gaf. De eerste 20 km ging nog over een geasfalteerde weg waardoor iedereen extra hard ging. Eenmaal bij de onverharde weg aangekomen, nieuwe veiligheidsinstructies gekregen en rustig aan begonnen. Hoewel Ben had voorspeld dat het waarschijnlijk de hele dag zou regenen, hebben we geen drup gevoeld. Sterker nog, de zon scheen de hele dag en we dachten serieus dat het regenseizoen over was. Het was zelfs zo helder dat Ben het nog nooit zo mooi heeft gezien in de 6 maanden dat hij er nu werkt. De scenery was adembenemend en veranderde constant al naar gelang we verder naar beneden gingen. We zagen onderweg reflector vlinders die van seconden tot seconde van blauw naar geelkleurend veranderden, watervallen en enorme roofvogels die vlak over ons heen scheerden. Doordat er geen hekjes, bordjes en waarchuwingen waren onderweg voelden we ons echt alleen met de schitterende natuur. Op een paar plekken stopten we samen en genoten van het uitzicht terwijl de rest van de groep doorfietsten naar het volgende checkpoint. Even voor de duidelijkheid je fietst aan de linkerkant van de weg, dat is aan de kant van de afgrond (tot soms wel 800 meter diep). Dit doe je omdat er ook verkeer op de weg rijd dat soms abrupt de bocht om kan komen. Als je rechts zou rijden zou je er tegenaan knallen. Na behoorlijk wat waarschuwingen waar je op moest letten omdat daar iemand van de afgrond was gereden (van een andere maatschappij natuurlijk), hebben we ' the world´s most dangerous road' goed doorstaan. Om het te beleven moet je verder de foto´s en filmpjes bekijken. Op 1100 meter hoogte gaven we elkaar de high-five en reden we nog een klein stukje door naar La Senda Verde, een opvangcentrum voor wilde dieren. Hier wachtte een koud biertje en frisse douche op ons. Aansluitend was er een all you can eat lunch met als toetje een heerlijke brownie met ijs. Lucy was één van de weinige van de groep die graag een tour door het opvangcentrum wilde waar Luc helaas niet aan mee kon doen vanwege zijn voeten. Na het fietsen bleek dat het totaal niet goed was geweest en de pijn nu echt heftig was. De tour was erg mooi om te zien en het was jammer dat we niet een nachtje konden blijven slapen in één van hun huisjes. Na een lange maar erg mooie terugrit naar La Paz met de bus reden we nog mee naar de werkplaats en kantoor van Gravity zodat we meteen de dvd met foto´s en filmpjes van de dag mee konden nemen. We hadden met Fabrice en Mathieu afgesproken om bij La Vienna te eten wat een goed restaurant zou zijn. Toen onze taxichauffeur het eindelijk gevonden had werden we op straat al door de ober geroepen. Het bleek een te oudbollig en quasi luxe restaurant te zijn waar we wel lekker gegeten hebben. Tot onzre verbazing begon Fabrice op een piano van het restaurant te spelen wat erg goed klonk. Hierna gingen we op tijd naar bed voor de volgende dag, waar ons vliegtuig om 10:30 uur naar Rurrenabaque zou vertrekken. Het vliegtuig zou op een weiland moeten landen dus bij regen zou de vlucht gecancelled worden. Dit gebeurd zeer regelmatig. Benieuwd of we om 11:00 uur vertrokken...
Slapende zoutvlaktes
Na het onstuimige carnaval namen we de avond/nacht trein naar Uyuni die ons er in 7,5 uur zou brengen. Deze trein reed wel maar kwam volgens de Lonely Planet chronisch te laat. Nou wat we erover kunnen zeggen is dat de NS er nog een puntje aan kan zuigen. Veel beenruimte (speciale plaatsen) tv met zwaar slecht Spaans sprekende acteurs en een restaurant. Op de minuut exact, 7,5 uur later arriveerden we in Uyuni. We stonden vooraan bij de tassen te wachten om zo snel mogelijk bij hotel Avenida een kamer te regelen. Ze hadden nog één matrimonial voor 100,- Bs per nacht dus perfect. Eindelijk een goed bed, warme douche en twee stoelen met een tafel, welterusten. De volgende dag een tour geregeld bij Empexsa. Er stonden veel Nederlandse en Franse aanbevelingen aangegeven en het verhaal klonk aannemelijk; dus bij hen geboekt. Er zijn nog minstens 30 andere aanbieders voor de tour, dus de juiste vinden is niet makkelijk. Dat is hetgene wat wij ook hebben ondervonden. Nieuwsgierig? Oké, here we go!
Voordat we de salar in konden moesten we nog twee dagen in Uyuni wachten vanwege carnval (wisten wij veel, maar Oruro was helemaal erg om te verblijven dus beter hier). Na het uitkiezen van de touragency hebben we een laat ontbijt genomen in een pizzatentje en hebben we wat rondgelopen en geinternet. ´s Avonds bij een andere pizzeria (iets anders hebben ze daar dus niet) een pizza gedeeld en bier uit Potosi gedronken. Tijdens het wachten op onze pizza (duurde meer dan een uur) elkaar de hand geschud en een kus gegeven op het beginnen van ons eigen restaurant. Het zou zeker geen slome pizzeria worden, maar wat wel, moeten jullie nog maar afwachten. Die nacht kon Lucy niet slapen en uiteindelijk kwam alles eruit. Opgelucht maar nog steeds niet lekker kon ze nog even verder slapen. De dag erna kon ze nog niks binnen houden. Luc heeft wat crackers en een appel gekocht en aan het eind van de middag heeft ze een halve appel gegeten die erg lekker smaakten. Vanaf toen heeft ze weer kleine beetjes voorzichtig gegeten.
Woensdagochtend 10:30 uur (weer fit) vertrokken we met chauffeur / gids Luis Mario, kokkin / chauffeur Leonorias, 2 Hollandse meiden Judith en Miriam, een Italiaan Luca (hoe kan het ook anders) en een Brit Dave in een 4x4 jeep richting het salar de uyuni avontuur. Eerst bezochten we de oude treinresten in (of net naast) Uyuni die van 1825 tot 1975 mineralen transporteerden tussen Chili en Bolivia (zie foto). Toen snel getankt voor 3,7 Bs per liter (nog geen € 0,50,-) en off we went. Na een half uurtje in de jeep, bezochten we zoutdorp Colchani waar ook een zoutmuseum was. Al het zout word uit de salar gehaald (in mooie vierkante blokken) om daarvan huizen te bouwen. Na het dorpje reden we verder tot de salar. Een inmens grote zoutvlakte van maar liefst 12.000 km2. We stopten er kort om de eerste adembenemende foto´s te maken. Stel je voor; bloedheet in het midden van de zon, rondom alleen maar wit, witter, witst en op een paar andere mensen om je heen na, helemaal verlaten en muisstil. Door de wolken, ging er een duistere waas over het prachtige wit heen, heel mysterieus om te zien. Vanuit daar reden we verder de zoutvlakte op tot we bij isla de pescadores aankwamen. Een cactuseiland waarnaast we zouden lunchen. Leonorias bereidde met een eenvoudig kookstelletje op gas een lekkere rijst, vlees, salade lunch met watermeloen toe. Ondertussen bezochten wij het eiland (de salar stelt natuurlijk de zee voor) en daarna met z´n allen lekker gelunched. Daarna nog meer foto´s gemaakt en met diepte gespeeld (zie foto´s), erg vermakelijk en grappig. Toen verder gereden naar het einde van de salar om verderop nog een dorpje en onze slaapplaats te bezoeken. Maar ja de weg daarnaartoe is het vermelden waard, dus lees snel verder...
De chauffeur was onderweg al een beetje aan het dommelen achter het stuur. Oké kan gebeuren denk je dan. Zijn vrouw sloeg hem al de hele tijd om hem wakker te houden. Tijdens de lunch hoorden we dat hij heel veel gedronken had de vorige dag (laatste dag van carnaval) en tijdens de lunch zagen we hem ook nog een fles bier opdrinken (hier doen ze alleen maar aan literflessen, voor de duidelijkheid). Toen we dus vijf minuten onderweg waren, begon meneer weer te dommelen. Mevrouw bleef hem wakker slaan en knijpen, maar helaas te vergeefs. Mario viel in slaap en legde zijn armen over en elkaar en hoofd ver weggedrukt in zijn stoel. Op de een of andere mysterieuze manier bleven we wel constant 80 km/uur rijden en Leonorias nam vanaf de bijrijdersstoel het stuur over. Slik dachten wij, maar het leek goed te gaan, vooralsnog. Toen ook zij in slaap viel en we ineens een bocht naar rechts maakten op de uitgestrekte zoutvlakte richting de rotsen (toen nog ver weg) hielden we het niet langer vol. 'Hello, koekoek, waky waky...' schreeuwden we samen. We stelden ze een paar dingen voor, zo van 'willen jullie even een half uurtje slapen, moet ik even rijden, moeten wij jullie blijven wakker slaan, enz.' De enige verontwaardigde reactie die we kregen was 'pasar tranquillo'. Toen we bleven aandringen om de auto te stoppen, stopten we verderop, maar kregen wij het gevoel alsof wij de boosdoeners waren, dat we niet verder konden rijden. Zij zeiden iets in de trant van 'die toeristen en hun foto´s, nou ja de allerlaatste dan.' Dus wij stapten rustig uit om de laatste foto´s te maken en zij zochten elkaar op in de auto om even een dutje te doen, mafkezen.
Even later reden we weer verder en deed de chauffeur iets wakkerder. Gelukkig maar want direct toen we de salar verlieten was de weg erg smal en hobbelig. Na een half uur kwamen we bij onze slaapplaats aan in een klein dorpje. De vrouw van het zouthotel kon alleen maar zeggen dat er een probleem was en dat we er niet konden blijven. Het hele hotel was leeg, ruimte zat maar toch zat het vol...
Doorgereden naar het volgende zouthotel, 20 meter verderop die eigenlijk ook geen plaats hadden. We begonnen ons serieus af te vragen of we wel met een excursie meegingen of dat het onderweg nog allemaal geregeld moest worden. Toen Luc vroeg of hij de kamer mocht bekijken, na het ietwat afwijkende voorstel van de chauffeur als gepland, zag hij een kamer met 4 bedden voor 6 personen. Hmmm 'wel knus, maar wie liggen er samen?' Uiteindelijk vond iedereen de kamer prima en zouden we dan toch daar de nacht doorbrengen. Een paar kamers verderop waren nog 4 bedden vrij en toen we vroegen of deze bedden beslapen zouden worden werd er alleen 'No' geantwoord. Wat was nou het verhaal, de excursie was inclusief het slapen in een zouthotel en de lege kamer met 4 extra bedden was van beton, niet van zout. Niemand vond het erg om voor een nachtje iets knusser te liggen als normaal, dus we bleven in de zoutkamer slapen (zie foto).
Luc, Luca en Dave beklommen nog een berg naast het dorpje om de zonsondergang vast te leggen. Dat lukte net niet maar het was een leuke wandeling. ´s Middags droge crackers met thee gehad en ´s avonds lekker gegeten. Prompt kregen we nog een optreden van twee jonge jochies in klederdracht en met panfluit, zang en dans. Na zes nummers volgde er applaus en haalden ze behoorlijk wat centen op. We keken nog naar de mooiste sterrenhemel tot nu toe en zochten lekker ons 1,25 brede bed op om te slapen.
Na het complete ontbijt en een aardige nacht, vertrokken we richting verschillende meren en rotsformaties, oftewel dag 2. We stopten bij verschillende meren waar onder andere flamingo´s met gele snavels zich bevonden en werden overdonderd door het moois wat we hier te zien kregen. We bezochten rode rotsformaties, rare rotsformaties en nog meer lagunas. Met de lunch zaten we aan een laguna dat geel en groen kleurde en aten een lekker bord lauwwarme pasta met vlees. Toen we verder reden stopten we bij een rode rotsformatie waar een grote groene plant op de rotsen groeide. Man en vrouw moesten allebei verderop piesen, dus Luc nam de gelegenheid om op de jeep te klimmen om een paar mooie wagenfoto´s te schieten. De foto´s waren leuk, alleen toen hij eraf sprong voor de foto was het iets minder leuk. Hij landde vol op zijn hielen als een soort standbeeld, waardoor hij vervolgens niet meer normaal kon lopen. Wat je al niet allemaal over hebt voor een stomme foto, niet...
We eindigden bij Laguna Colorado waar het water rood kleurt. We parkeerden de jeep en we liepen samen richting het rode meer. Althans Luc strompelde en Lucy ondersteunde hem. Waarom wilde hij erheen? vanwege het perfecte standpunt voor, jawel, een foto. 'Geleerd van m´n buurman, dus ik moest wel.' Het was er prachtig en de foto lukte aardig. Nadat we op de terugweg werden ingehaald door een kleine kudde schapen kwamen we aan bij de jeep en konden we naar onze kamer (met ieder z´n eigen bed). Luc kreeg meer pijn en kreeg het warm. Hij zou even een uurtje liggen om uit te rusten, maar dat deed hem jammer genoeg weinig goed. Toen hij wakker werd, was hij heet, (heftig) rillend, koud en kon hij niet meer lopen. Gedragen door twee medereizigers snel een hap soep naar binnen gewerkt en de pasta overgeslagen (omdat die echt heel smerig was, de Italiaan nam ook maar 1 hap) en naar bed gegaan. Met zuster Judith en twee Franse medicijnstudenten werd hij met 3 pillen onder de wol gelegd. Lucy liet hem rustig slapen en genoot van one night stand verhalen onder het genot van drie flessen rode wijn.
De volgende dag stonden er nog meer meren op het programma waaronder Laguna Verde. De naam zegt het al, het groene meer wat er volgens ons blauw uitzag. Daarna doorgereden naar de Chileense grens om onze vier medepassagiers te droppen. Zij zouden met een bus naar San Pedro de Atacama gaan en wij zouden de hele weg weer terug naar Uyuni rijden. Net voor de grens met Chili vond de chauffeur een digitale camera die ver weg in de blauwe boodschappentas van mevrouw werd verstopt. Op de terugweg vroeg Luc of hij de camera mocht bekijken, na enkele verontwaardigde en boze blikken van de kokkin mocht hij hem even bekijken. Er stonden geen herkenbare mensen op maar de instellingen waren Duits. Op de terugweg (9 uur later) werd er niet tegen ons gepraat maar werd er wel heel regelmatig gestopt om te piesen.
Terug in Uyuni kwamen we twee Zwitserse meiden tegen die net als wij op de vrouw van de touragency aan het wachten waren. Uiteraard vroegen wij hen waarom en ze zeiden dat ze een camera verloren hadden bij de grens waarvoor diezelfde vrouw naar de grens aan het bellen was. Enthousiast vertelde Luc de twee Zwitserse dat hun camera in onze jeep lag. Toen we erheen liepen om de camera terug te vragen, terwijl we wisten dat de camera daar lag, zeiden de chauffeur en de kokkin volmondig 'krijg de ...'. Eén Zwitsers meisje had snel door dat ze er geld voor wilden hebben en wilde wel wat geven. Toen ze vroeg hoeveel zij wilden kreeg ze eerst geen antwoord. Ze wilden maximaal 100,- BS geven en vroegen of ze de camera eerst mochten zien. Toen ze de camera al in handen had, had ze nog geen geld gegeven en riep Luc tegen ze 'loop weg, je hebt de camera wat willen ze je doen?'. Toen ze toch 100,- BS gaf om ze te bedanken, lachten de man gemeen en zei hij dat hij minstens 500,- BS wilden. Hiervoor koop je in Bolivia minstens 2 nieuwe camera´s. We liepen gezamelijk rustig weg van de jeep en werden in eerste instantie niet achtervolgd. De vrouw van de touragency kwam maar niet terug dus besloten we om snel een hapje te gaan eten. Het was toen half zeven en om acht uur zou de bus naar de volgende bestemming vertrekken, La Paz. Jammer genoeg hadden we geen tijd meer (door het Boliviaanse tempo) om de video van het slapende stel tijdens het rijden te laten zien aan de touragency. We wilden namelijk geld terug vanwege ongepast gedrag. We aten een lekkere hamburger met de twee Zwitserse en twee Fransen en besproken het voorval snel na. De twee Zwitserse moesten ook de bus halen en een Franse jongen Mathieu was zo aardig om Luc zijn backpack te dragen, hij kon per slot van rekening niet meer normaal lopen. De bus gelukkig gehaald, met een hoop frustrsatie en pijn in Luc zijn lijf en Lucy die hem alleen maar probeerden te kalmeren.
Even resumé: in Uyuni zijn de mensen onaardig, kan je er alleen pizza of pasta eten, zijn de openingstijden onbekend en is het retemoeilijk om dus de juiste touragency uit te zoeken. De salar en wat we verder gezien hebben maakten daarentegen alles goed.
CARNAVAL ORURO!
Voor 190 USD reserveerden wij ongeveer 3 weken geleden een hotel in Oruro om aldaar CARNAVAL te vieren. De reservering was alleen mogelijk als we er 3 nachten zouden blijven, vandaar ook de belachelijk hoge prijs. Maar goed, als je nou eenmaal al in Zuid-Amerika bent in de periode dat er carnaval is, moet je het zo goed mogelijk vieren, toch?
Rond 04:15 uur in de nacht kwamen we in het regenachtige (op dat moment) Oruro aan. De taxi stond al klaar en we werden direct naar ons hotel San Salvador gereden. Bij aankomst was de jongen die ons ontving in een redelijke stemming, maar we moesten na lang kibbelen toch een extra nacht betalen, omdat het nou eenmaal zo was. En wij als brave Hollanders doen dat dan ook heel braaf. We wilden gewoon slapen. De kamer, ja de kamer. De kamer was ongeveer 2 x 2 meter met een héél klein raam aan het trapgat (geen frisse lucht dus). Dan was er 1 douche voor de hele verdieping (ongeveer 15 kamers) die koud was. Er zat geen ontbijt bij en wisselen van kamer was out of the question; zelfs met Luc zijn lange benen (zie foto).
Enfin, dag 1. Wij vol goede moed vroeg op gestaan om carnaval te vieren. De taxi-chauffeur vertelde ons dat de optocht rond 16:30 uur zou beginnen en dat de beste plaatsen te koop waren op de plaza (hét plein van Oruro, meer is er niet). Toen we vroegen aan de receptionist (als je het in Bolivia zo kan noemen) tot hoe laat het carnaval zou duren, lachte ze even en hielp ze ons uit de droom. 'Carnaval is pas manana (oftewel morgen pas om 08:00 uur ´s ochtends). Nou, daar sta je dan met je carnaval-stemming in een spuuglelijke stad waar echt niets te beleven valt, op carnaval na. Dus, beetje geïnternet, rondgelopen door de stad en uiteraard zeiknat gegooid en gespoten door supersoakers, waterballonen en schuimbussen. Deze natmakerij was gegrond en was erg om te lachen. Toen we terugliepen maar een poncho gekocht voor dé dag erna (hij was echt nodig).
C-day. even voor de snelle lezers, carnaval in Oruro is fantastisch met een hoofdletter F van feest! Ondanks dat de Bolivianen over het algemeen als een timide en rustig volk overkomen weten ze wel hoe ze een feestje moeten maken.
Net iets voor 09:00 uur stonden we pal voor dé plaza en kochten daar de beste plaatsen op de vierde rij van de vijf-hoog-tribune. Uiteraard als stipte Hollanders veel te vroeg, (voor Boliviaanse begrippen) de eerste echte optocht begon rond 10:00 uur. De dag was ingedeeld in verschillende dans groepen die vanuit heel Bolivia hier hun dans en mooiste kostuums kwamen laten zien. Elke groep werd met een versierde auto met mariabeeld en een spandoek met de naam van de groep aangekondigd. Achter het spandoek liepen vaak de kleinste (ongeveer 6 tot 12 jaar oud) die werden aangemoedigd door jong en oud op de tribunes. Achter de kleine kinderen volgden meestal een grote groep mooie vrouwen waardoor er luidruchtig uit het hele mannelijke publiek beso, beso,beso (kusje) gezongen werd. Dit werd uiteraard gevolgd door een groep machomannen die dolgraag beso´s uitdeelden aan de vrouwen op de tribune. Het was over het algemeen leuker om naar de mannen te kijken vanwege hun explosieve dans dan naar de vrouwen. Achter de mannen volgden dan het grote orkest wat soms strak in formatie liep en soms iets minder (op z´n Boliviaans zullen we maar zeggen, lekker ongeregeld). De muziek was ondanks dat het de hele dag hetzelfde was, erg vrolijk, opzwepend en sfeermakend.
Rond het middaguur liepen de tribunes behoorlijk vol en begonnen de dansgroepen steeds meer hun best te doen, wat uiteraard gepaard ging met enthousiaste Bolivianen. Soms leek het wel de finale van het WK. Het leuke was dat wij er middenin stonden en onze Boliviaanse buren van alle kanten ons de liedjes en gebaren leerden zodat we mee konden doen. Zoals Beatrix wuift was hier een super coole move.
We zullen nu nog even vertellen waarom wij (als rasechte regengewendzijnde Hollanders) die afschuwelijk lelijke en vervelende poncho aan hadden. Rondom de plaza was een sluis van tribunes, waardoor je gemakelijk naar elkaar kon spuiten met een supersoaker of kon gooien met een waterballon (globos in het Spaans). Die waterballonnen zijn trouwens bakken vol met geld verdienen voor talloze vrouwtjes op straat. Duizenden globos vlogen over en weer en als je er één in je snufferd te pakken had deed dat goed pijn. Het water was daarentegen niet zo erg, het was met 21 graden (op 4000 meter hoogte) in de volle zon soms erg verkoelend. De Boliviaanse jongens naast ons schreeuwden regelmatig (en wij natuurlijk ook) naar de overkant: 'Globos, globos, globos' steeds sneller. Zo van kom maar op. En ja hoor de overkant begreep het (de globos-taal is universeel) en je was weer een half uur doorweekt. De charme van het globos-gooien was dat je een soort van haat-liefde relatie had met sommige globos-gooiers aan de overkant.
Op straat was het onder de kleinste en de oudste één groot gevecht om zoveel mogelijk lege bierblikjes te verzamelen. Je zou denken dat er in Nederland veel gedronken word, oké dat is ook wel zo, maar hier kunnen ze er ook wat van, althans met carnaval. Dozen met 24 blikken werden verkocht door diezelfde kleinste (soms van 6 jaar oud) tot mannen en vrouwen van wel 70 jaar oud. Wat Bolivianen alleen vergeten (dat krijg je van zoveel drinken) is dat je op een gegeven moment beter kunt stoppen met drinken. Een voorbeeld: Als je vier keer in twee uur tijd van een vijf-hoge-tribune met je kop op de grond bent gevallen en nog steeds omhoog blijft klimmen om nog meer te drinken, dan is er iets goed mis met je. We zagen niet echt nieuwe relaties ontstaan, maar zagen er menig een flinke klap krijgen. Toen we genoeg van de relatiebreuken hadden rond 10´en gingen we richting hotel. Daar kwamen we, ookal is het maar 7 minuten van de plaza vandaan, een uur later pas aan door de mensenmassa.
Wij hebben er van genoten, volop! Het duurde slechts 1 dag (althans dat het écht leuk was om van het carnaval met heel Bolivia te genieten), maar was meer dan de moeite waard om te beleven. De foto´s en de filmpjes die we zullen proberen te uploaden zullen een goede impressie geven van wat carnaval in Zuid-Amerika inhoud.
Zondagavond namen we de Wara Wara expresso naar Uyuni, wat zoals gezegd exact 7 uur duurde. Inmiddels zitten we in hotel Avenida met na 2 weken eindelijk een warme douche en een lekker bed. De 3-daagse excursie naar Salar de Uyuni is geboekt bij Empexsa, naast het hotel en start woensdag voor ons. Sinds de voorpret in Nederland kijken we hier al naar uit. Ben voorbereid op een prachtige aankomende (deel)ervaring.
Casas blancas en ontwikkeld Bolivia
Na een korte busreis van ongeveer 3 uur kwamen we rond 20:30 uur in Sucre aan. We namen een taxi naar een hostel dat we gezien hadden in de Lonely Planet en betaalden (veel te veel, daar kwamen we later achter) 15 Bolvianos (€ 1,50). Na het inchecken en het gezien hebben van de prima kamer (met kuilen in de matras) gelijk op zoek gegaan naar een restaurantje. Onderweg werden vele meisjes bekogeld door jongens met waterballonnen. Die gooien ze vanaf ongeveer 3 weken voor carnaval voornamelijk naar meisjes, omdat die over het algemeen timide zijn. Nou vergeet het maar hoor, in Sucre gooit iedereen naar elkaar, zelfs naar de 'toeristen'. Er zijn zelfs plaatsen (waar wij gelukkig niet heen gaan) waar ze de ballonnen vullen met verf. O ja, ze spuiten ook erg veel met schuimbussen, erg leuk om te zien. Uiteindelijk droog over de straten op een hoek een pizza-oventje gevonden en bij een hartelijk vrouwtje, die weet wat hospitality is, een heerlijke á la minute gebakken pizza gegeten (7 Bolivianos), deliciosa! Op de weg terug nog een fles sprite gekocht door een hek heen (voor de veiligheid) en in onze diep gekuilde bedden gaan liggen, buenos noches.
Ookal voelden we ons minder veilig, die avond, als in Potosi, de volgende dag ging dat een stuk beter. Het was toen nog weekend en daar hadden we geen rekening mee gehouden, qua drukte. ´s Ochtends lekker een Americain breakfast besteld in Abis Café en goed ontbeten. Vanuit daar de standaard dingetjes even gedaan, tourist info, busterminal, de was weggebracht, boodschapjes, etc. In een micro busje reden we al staand naar het bus terminal om een kaartje naar carnaval in Oruro te regelen. Luc zijn hoofd stond horizontaal in het busje de rest wel verticaal. Iedereen die binnen kwam lachte even en ging naast hem staan, heel grappig gezicht was dat. Op de weg terug kwamen we een oude bekende tegen die we in Puerto Iguazu (1e week van onze reis) waren tegen gekomen. We sprongen uit de bus en kletsten in Eric zijn appartement gezellig even bij. Hij had er toen wij hem leerden kennen al een hele reis opzitten en was toevalligerwijs in Sucre tegen een vrijwillgersproject aangelopen (in bar Amsterdam, die je dus kennelijk ook in Bolivia tegenkomt) waar hij nu 8 weken voor aan het werk was geweest.
Later in de middag naar de mercado central geweest waar we onze ogen uitkeken. Overal verse groenten, fruit, vlees, kazen en eigenlijk al het andere wat je in een supermarkt zou kunnen vinden. Bij een klein etenststalletje een bord met pasta, vlees en tomaat met ui besteld. Het eten was ietwat aan de scherpe kant, maar smakelijk. Lucy zat niet zozeer van het eten, maar meer van de sfeer en al het moois daar te genieten. Het vrouwtje (stevige vrouw) waarbij we ons bordje hadden besteld, liep weg en seinde haar buren in om 16 Bolivianos met ons af te rekenen. Toen we wilden afrekenen, raakten we aan de praat en vertelden we elkaar van het leven dat we leven. De vrouwen daar werken 7 dagen in de week wat noodzakelijk is om rond van te komen. Ze wonen in Sucre en zijn single of hebben 1 tot 3 kinderen. We vertelden ze wat een dergelijk bord pasta in onze hoofstad zou kosten. Ze keken elkaar erg verbaasd aan en we kletsten rustig een kwartier met ze door. We zouden de dag erop bij Guadeloupe, Annemaria, Flora en Leonara, terugkomen om nog een specialiteit van Bolivia te proeven (gestampte grote mais met varkensvlees).
De volgende dag voelden we ons allebei niet helemaal honderd procent en besloten we om een filmpje te kijken, Hancock. ´s Middags naar de SAS supermarkt en de SAS bioscoop geweest. Allebei erg modern ingericht wat ons ten zeerste verbaasde. Die middag besloten om naar Valkyre met Tom Cruise en natuurlijk Carice van Houten te gaan, een mooie film. Ook kochten we kaartjes voor de film Benjamin Button voor de dag erna (helft van de prijs, langere zit). Verder rustig aan gedaan met onze buikies.
De dag erna weer rustig aan gedaan en in café Locot´s lekker geïnternet en salade gegeten. Net als café Amsterdam dat nu nog door een Nederlander word gerund, werd Locot´s een aantal jaar geleden ook door een Nederlander gerund. Daarnaast heb je hier nog café Florin en het Joyride café waar het niet gek is om bitterballen of kroketten te bestellen. ´s middags de begraafplaats van Sucre bezocht. Net als in Parijs hebben ze hier ontzettend grote familiegraven. Sommige lijken wel hele huizen zo groot. Er waren ook heel veel wanden met kleine glazen raampjes waar dan een steen achter stond al dan wel of niet versierd door familie. Erg indrukwekkend om te zien. Na dit droevige bezoek liepen we via kleine straatjes terug naar het centrum waar we dan weer verblijd werden met een pre-carnavalsoptocht(je). Muziek maken kunnen ze hier wel, jammer genoeg is het steeds hetzelfde nummer. ´s Avonds weer bij Locot´s gegeten (omdat de salade zo goed was) en naar Benjamin Button geweest, ook erg indrukwekkend.
Op de laatste dag in Sucre zijn we nog naar de 'goedkope markt' mercado Campesino geweest. Daarvoor nog een bosje bloemen op de mercado central gekocht voor de hardwerkende vrouwen, ter herrinering aan een leuk gesprek en voor carnaval. De bloemen werden hartelijk ontvangen en werden in het afwaswater tussen de borden en kopjes gezet. Een interessante busrit langs de buitenwijken van Sucre bracht ons tot middenin de Campesino markt. Overal tentjes van zeil die echt alles verkochten. Van Wrangler broeken tot pizza-oventjes, van supersoakers tot cocabladeren en niet te vergeten de koeienstaarten, snuiten tongen, etc. Zo kregen we toch nog een compleet beeld van de stad Sucre. (bijna) Alle huizen zijn hier wit, en het ziet er totaal niet armoedig uit. Alle faciliteiten zijn hier aanwezig: internetwinkels, foto(kopieer)zaken, gepolijste gebouwen en huizen, aangelegde parken, alles-markten, banken, wasserettes, speciaalzaken, kleermakertjes, een bioscoop (met Engelstalige films), een supermarkt, scholen en je vind hier zelfs een Bata schoenenwinkel en een Levi´s kledingwinkel. Hoezo westers?
Het beeld dat we nu van Bolivia hebben is gebasseerd op de twee steden waar we geweest zijn, maar het valt ons qua armoede en faciliteiten tot nu toe reuze mee.
Shocking Potosi in Bolivia!
Na drie super dagen in San Pedro de Atacama te hebben gehad, was het tijd voor een nieuw hoofdstuk in onze reis; Bolivia! Vanuit Atacama vertrokken we rond 09:00 uur ´s ochtends richting Calama om daar 'hopelijk' de trein te kunnen pakken richting Uyuni in Bolivia. Na een uurtje aangekomen in Calama en afgezet voor het treinstation (ja, we leren het al aardig om ons Zuid-Amerikaans te gedragen) werden we direct met de kop in het zand gedrukt. Er rijd vanuit Calama geen trein meer sinds september 2007 richting Bolivia. To bad, maar we komen direct een andere backpacker tegen die het toch ook nog even wil proberen bij de vrouw. Ze komt na 2 minuten ook naar buiten en tevergeefs.
We trekken samen op naar de busmaatschappijen die naar Uyuni rijden en komen erachter dat ze ongeveer 3 maanden fietsend door Argentinië en Chili heeft gereisd. Petje af vinden wij en binnen no time zijn we bij het buswalhalla om naar Uyuni te gaan. Stel je er niet teveel van voor hoor, maar meer dan twee bussen op vooraf bepaalde dagen in de week is niet veel. En daar komen we heel snel achter. We zouden tot zondag (vier dagen) moeten wachten tot de eerstvolgende bus naar Bolivia. Aangezien Calama op het eerste gezicht tegenviel en Luc voornamelijk direct bezig was met het bekokstofen van een D-tour, besloten we samen om niet in Calama te blijven wachten, maar om 1100 kilometer om te rijden en via Arica (Chili, noordelijkste puntje aan de kust) en La Paz ('hoofdstad' van Bolivia) naar de hoogst gelegen stad ter wereld te reizen; Potosi!
Tijdens de busrit naar Arica hebben we heerlijk in de bus geslapen. Vanaf Arica zouden we in eerste instantie naar Cochabamba reizen, omdat we dachten dat het een leuke bestemming zou zijn voor een paar dagen. Na een paar bladzijdes uit de Lonely Planet draaiden we onze plannen weer bij en besloten we om toch eerst naar het zuiden te reizen, richting Potosi en Sucre. De bus naar La Paz (als tussenstop) vertrok aansluitend en om 18:30 uur lokale tijd waren we in La Paz (Bolivia). Er lag overal een dunne laag sneeuw, er was complete verkeerschaos onder de duizenden minibusjes die vol zaten met Bolivianen, maar het uitzicht over de stad was onbeschrijvelijk mooi. Honderdduizenden huizen in terracotta kleur; je kon huizen zien tot zover je kon kijken; 'bien venidos en Bolivia' dachten we.
In de busterminal van La Paz was de chaos compleet. Vele Bolivianen zaten te wachten op hun bus en overal werd er door busmaatschapijen geroepen: 'Oruro, Oruro, Oruro', 'Sucre, Sucre, Sucre'. In de busterminal direct een kaartje geregeld naar Potosi en in een Chinees restaurant lekker geen Chinees gegeten, want dat hadden ze niet. Om 19:30 uur liepen we richting de bus. We haden inmiddels al een embargobiljet gekocht voor de tas en dachten dat we alle tickets nu wel moesten hebben. Als je je tas wilt afgeven bij de bus (nu dus in Bolivia) word er lauter gezegd: 'ticket?' 'No ticket?'. Nou ja dan dus maar op zoek naar het ticketmannetje voor onze tassen. Er werden enkele hele grote tassen (als je het nog tassen kan noemen) op het dak van de bus gehezen en in de stromende regen vastgemaakt met een zeil eroverheen. Onze tassen lagen veilig onderin de laadruimte, waar we de buschauffeur zich ook regelmatig zagen omkleden.
Enfin, 11 uur heerlijk in een te krappe bus (voor Luc althans) en de tweede dag in de bus dus ook volgemaakt. Om stipt 06:00 uur ´s ochtends kwamen we aan in Potosi. Met een taxi lieten we ons naar het door ons uitgekozen hostel rijden die tevergeefs vol zat. Hij reed ons verder naar een hotel en nadat we vroegen om nog verder te rijden kwamen we uit bij Hostal San Marcos. De taxirit duurde zeker 10 á 15 minuten door allerlei krappe en kleurrijke straatjes. Overal kwamen we traditioneel geklede vrouwen en verliefde stelletjes tegen. Compleet anders dus als in Argentinië en Chili. De taxichauffeur bracht 10 Bolivianos in rekening (€ 1,-) en reed weer door. De jongen van het hostal had eerst uiteraard de toeristenprijs geprobeerd, maar toen wij aarzelden zakte hij direct 20 Bolivianos per persoon in prijs. Nu na ons bezoek aan het hostal snapten we precies waarom, het hostal was op één Boliviaans stel na leeg. De jongen liet ons onze kamer zien en na 1 minuut in de kamer lagen deze twee backpackers heerlijk te ronken onder 4 dekens (want het is hier behoorlijk koud ´s nachts en er is geen verwarming). Na een heerlijk slaapje op zoek gegaan naar een internetplek met de mogelijkheid om te skypen (WIFI doen ze hier niet aan). Na ongeveer 10 winkeltjes te hebben gevraagd er eentje gevonden waar een jongen naast ons porno aan het downloaden was en waar ongeveer 6 kleine jongetjes van 7 á 8 jaar oud Counter Strike (moordspelletjes) aan het spelen waren tegen elkaar (niet echt het eerste dat je verwacht in een stadje in Bolivia, maar goed). Heerlijk met onze ouders bijgekletst wat ons goed deed. Na 3,5 uur te hebben geïnternet afgerekend en een magere € 0,70 betaald. Het had ondertussen keihard geonweerd en geregend dus de straten stonden blank. De regen is hier telkens van tijdelijke aard, dus we liepen droog door de straten van Potosi op zoek naar een degelijke hap.
Toen we bij een lekker ruikende parilla naar binnen liepen werden we wederom (hoe kan het ook anders) als aapies bekeken door de locals die aan het eten waren. We bestelden bij een dronken ober twee stuks vlees en wachten het rustig af. De ober liep namelijk bij elke tafel die een fles bier had besteld langs om een praatje te maken. Een praatje als in de zin van 'o, jullie hebben bier, geef mij ook een glas dan proosten we samen (en drink ik het hele glas in 1 teug op)'. Het vlees kwam na een tijdje en smaakte prima. Na een half uur nog Pirates of the Carribean te hebben gekeken op een grote tv, vonden we het wel weer tijd om ons warme bedje op te zoeken.
De volgende dag zijn we naar, waar Potosi bekend om staat gegaan; de zilvermijn. Met één Ier, één Tsjech, één Amerikaanse, twee Italianen en drie Fransen in een krap busje (echt krap voor iedereen) naar de mijn gereden. Onderweg cocabladeren, sigaretten, alcohol (96%) en een fles soda gekocht uit respect voor de mijnwerkers (cocabladeren en de alcohol ook zelf geproefd). Toen in een huisje onze beshermende gear aangetrokken en weer in het busje doorgereden naar de mijn die net buiten de stad ligt. Eenmaal bij de mijn moesten we ook nog de mijn oprijden. De weg naar boven zat vol met diepe kuilen en losse stenen en we reden erg dicht langs de kant. Veilig boven kregen we ook onze hoofdlamp aangemeten en konden we het donkere hol in.
Door de geelbruine modder tot wel 15 centimeter diep liepen we achter elkaar de mijn in. Heerlijk dat soppende geluid de hele tijd. De gids Sol liet ons direct een mooie steen zien waar nog zilver in zat. Eenmaal binnen zag het er ontzettend kleurrijk uit. Veel kleurrijker dan we gedacht hadden. Allerlei kleuren bruin, groen, rood, geel en wit blonken onze ogen tegemoet (zie foto´s). De tocht bracht ons tot ongeveer 3 kilometer diep in de mijn en we klommen tot wel 30 meter omhoog. Er was een boel bukken bij en soms moesten we ons door gangen wurmen die een diameter hadden van je lichaam plus 10 centimeter rondom; erg nauw dus.
De groep was erg geïntereseerd in de historie van de mijn en zo kwamen we veel over de mijn en zijn werkers te weten. De mijnwerkers werken meestal van ´s ochtends rond 05:00 uur tot een uur of 15:00 á 16:00 ´s middags en eten gedurende de dag alleen maar cocabladeren (althans ze kauwen erop, omdat het goed is tegen de hoogte; 4060 meter hoog). Er werkten zo´n 980 mijnwerkers in totaal, maar op de dag dat wij er waren zagen we er slechts 7. De dag ervoor was één van de gidsen (een ex-mijnwerker) overleden. Men had in de aanloop naar de carnaval een soort feest in de mijn georganiseerd om hem te eren. Iedereen lag dus dronken thuis en nam op een paar mijnwerkers na, een snipperdag. Speciale barraken zijn trouwens aan de voet van de berg gebouwd, zodat de mijnwerkers zo dicht mogelijk bij hun werk wonen.
Nog een shocking fact is dat er in twee eeuwen (niet schrikken) 8.000.000 mijnwerkers zijn overleden door het werken in de mijn en door overmatig alcohol gebruik. Je kan je voorstellen dat als je elke dag van toeristen alcohol (96%) als cadeau krijgt je daar makkelijk aan gewend raakt. De gemiddelde levensduur van een mijnwerker ligt tussen de 45 en 55 jaar oud. Jonge jongens beginnen in de mijn te werken als ze naar de midelbare school zouden moeten gaan. Voorheen werkten er ook vrouwen in de mijn, maar vanwege de slechte opbrengsten sinds drie jaar zijn zij niet meer toegestaan om in de mijn te werken. De opbrengsten waren één jaar geleden 100 Bolivianos (€ 10,-) per 40 kilo (daar werkt één mijnwerker één dag voor), maar door de kredietcrisis in Europa en Amerika is diezelfde 40 kilo nu nog maar 30 Bolivianos (€ 3,-) waard. De levensduur van de mijn kan vanaf vandaag variëren van 50 tot 200 jaar. 50 jaar wanneer er verder met machines word gewerkt en 200 jaar als men voornamelijk handmatig te werk blijft gaan.
Halverwege de toer werd Lucy ineens niet lekker en kreeg ze een korte blackout waarbij ze in de armen van gids Carlos viel. Ze had te weinig ontbeten en dus te weinig suikers in haar lijf. De gidsen reageerden erg goed op haar en twijfelden geen seconde. Ze moest de mijn verlaten. Luc liep samen met gids Sol met haar mee naar buiten en het lopen naar de frisse lucht deed haar goed. Eenmaal buiten ging het wel weer en gingen Sol en Luc de mijn weer in om de toer af te maken. Terwijl Luc weer terugliep om de toer af te maken, genoot Lucy van een enorme explosie in de mijn die overweldigend hard was, maar ver uit de buurt van de toer was.
Luc bezocht nog het museum in de mijn, waar alle mijnwerkers dagelijks naartoe gaan om hun god (de duivel in het Quechua 'Tio' genaamd) om steun te vragen. Ze staken sigaretten aan en staken die in zijn mond om ervoor te zorgen dat ze een dag zouden hebben zonder ongelukken. Ze gooiden alcohol over zijn armen of benen, om ervoor te zorgen dat daar niets mee zou gebeuren. Ze gooiden alcohol op zijn penis voor betere vruchtbaarheid en ze gooiden alcohol tussen zijn benen om moeder aarde (Pachamama) te eren. Erg indrukwekkend, maar leuk om gezien te hebben (zie foto´s). Na nog meer klim en klouter werk kwam Luc nog een mijnwerker in een bepaalde gang tegen die hij zelf in een bepaalde tijd had uitgegraven (met behulp van een beetje dynamiet). Hij was 58 jaar oud en werkte al 25 jaar in de mijn.
Toen we de mijn uitkwamen was het tijd voor onze eigen explosie. De gids had de dynamietbom met extra nitraat geprepareerd om af te gaan steken op een veilige plaats. Iedereen mocht de aangestoken bom nog even vasthouden (beetje leguber, niet) en toen legde hij hem ver weg neer. Het resultaat; BOEM... TUUUUUUUT. Moet je nagaan hoe dat klinkt als je zelf in de mijn zou zitten!
De mijn was erg indrukwekkend en shocking om mee te maken, maar dit hadden we niet willen en mogen missen. Je komt zo goed erachter hoe de lokale bevolking (nog steeds) aan geld komen en hoe ze dus leven.
Goodbye Argentina and Chili
Besluiten dienden genomen te worden door ons backpackers. Hoe gaan we naar Bolivia en welke plaatsen slaan we dus over? De keuze was simpel. We zouden vanuit Salta naar Jujuy kunnen gaan (een vergelijkbare plaats) waar we net als in Cafayate ontzettend mooie rotsformaties zouden kunnen zien, of we zouden nog 1 keer de grens overgaan naar Chili om aldaar San Pedro de Atacama te bezoeken. In Atacama hadden ze iets wat we nog nooit eerder hadden gezien, dus besloten we om 15 uur in de bus te zitten en de natuurlijke geysers, zoutvlaktes, flamingo´s en hotsprings te gaan bekijken. Hier ons verslag!
De reis naar San Pedro (de dessert) was er weer één om niet te vergeten. Heel mooi en erg slopend. Luc had op een gegeven moment last van de hoogte en kon hierdoor moeilijk ademen. Ook had hij last van de lange wachttijden (2 uur bij de grens, alleen om Argentinië te verlaten). Lucy was daarentegen erg vrolijk, maar zij was weer kotsmisselijk van de weg die eerder op een achtbaan (bumpy road, noemen ze dat) leek.
Eenmaal in Chili werd bij de douane onze knoflook ingenomen (GRRRRR....), gelukkig niet onze totempaal (Frans stel moest hem afstaan, hihi). Na de douane (die in San Pedro de Atacama zat) werden de tassen weer ingeladen en werd ons verzocht om weer in de bus te gaan zitten. Wij bedankten en vroegen onze tassen terug om lopend (slechts drie minuten) naar de volgende bestemming te lopen. Al lopend gezocht naar een hostel, daar we al wisten dat het aardig vol zat, maar er één gevonden: 'hotel' Thaka Thaka. En verloederde camping met loeihete kamers, maar schoon. Snel nog een excursie geboekt naar Salar de Atacama, omdat we maar 2 dagen iets konden zien vanwege bus en eventueel treinschema´s. ´s Avonds gegeten bij Adobe café (omdat er geen keuken was bij de camping) en genoten van een pasta met paddestoelenroomsaus (echte paddestoelen) en een risotto van coucous met zoete tomaten.
De volgende morgen werden we door Atacama Connection opgehaald bij ons 'hotel' om 08:25 uur. Gids Ron en chauffeur Ricardo zouden ons een complete werkdag vermaken in dé zoutvlaktes van Chili. We waren met z´n 23´en wat prima te doen was (wij als enige niet zuid-amerikanen).
De toer begon bij valle de geres waar we uitleg kregen over het gebied. Omdat Atacama de droogste woestijn ter wereld is (zeggen zij), was het moeilijk voor te stellen dat er in deze vallei allerlei vruchten groeien en riviertjes stromen. De toer ging verder naar de Altiplanico waar we Lago Miscanti bezochten. Erg indrukwekkend om zo´n prachtig blauw meer op 3000 meter hoogte in de woestijn te zien (nee het was geen fata morgana). Onderweg naar onze lunch begaf de bus het, maar er werd ons verzekerd dat het maar even zou duren. Dus lopend verder en na 15 minuten weer opgehaald. Heerlijk gelunched in een klein 'huis' Santa Barbara. Vooraf groentekippensoep, als hoofdgerecht tuinbonenrijstsalade en druiven toe. Toen Luc even naar de wc ging, was er een Chileen met genoeg lef om aan Lucy te vragen: 'Hanimoon?'. Toen Lucy antwoorde, reageerde ineens de hele groep.
Na de lunch naar Lago Chaxa gereden om foto´s van dé zoutvlakte en de flamingo´s (30-tal bij elkaar)te schieten. De foto´s waren geweldig, maar we werden wel levend verbrand door de enorm hoge radiatie van de zon. Snel weer de bus in en dorpje Tocanao bezocht. Schattig dorpje met als hoogtepunt een iglesia met een pop die god moest afbeelden. Heel apart om te zien, hij leek erg op jezus, maar dan grijs! Om 18:00 uur weer in San Pedro de Atacama en daar een lekker kippetje gegeten. Daarna vroeg naar bed voor de volgende excursie!
Om 3:30 uur ging onze wekker om aan onze excursie naar de geisers te beginnen. Je vertrekt zo vroeg omdat de druk op het water net voor zonopgang het hoogst is en dus de hoogst spuwende geisers kunt zien. Om 4:20 uur werden we opgehaald door Maxim Excursions en verzocht om de 2 uur die het duurde om bij de geisers te komen proberen te gaan slapen. Dit was beter om te wennen aan de hoogte, de geisers lagen namelijk meer dan 4300 meter hoog. Helaas had het busje weinig rugleuning waardoor Lucy en Luc al helemaal zijn hoofd niet kwijt kon. Daarnaast was de weg ietwat hobbelig maar goed toch geprobeerd.
Bij aankomst hebben we eerst de geisers bezocht. Helaas was het erg mistig waardoor we geen zonsopgang konden zien en minder van de geisers konden zien. De eerste geiser spuwde elke 2 minuten voor 10 seconden ongeveer 2,5 meter hoog. We vonden het indrukwekkend omdat we het nog nooit eerder gezien hebben maar het was niet verpletterend. Na hier even rondgelopen te hebben kregen we ontbijt. Helaas hadden we niet de gids met het beste ontbijt en was hij ook nog eens voor 10 minuten onvindbaar.
Na het ontbijt zijn we naar een thermaal bad gegaan dat met heet water uit een paar geisers eromheen gevuld word. Nu volgt een korte impressie van ons thermaal badderen: Koud, warm, heet, lauw, heetst, en kooooouuuuud! De foto´s zeggen genoeg, we vonden het erg bijzonder. Op de weg terug zijn we een paar keer gestopt om mooie foto´s te schieten na een kleine confrontatie met de gids. We zijn nog even gestopt (samen met de andere 20 bussen) in een klein schattig dorpje Chamaica waar 40 mensen wonen. Echter in de zomer zijn het er maar zeven. Stenen huisjes met rieten daken vastgemaakt met mest en zonnepanelen. Het was erg toeristisch (betaalde wc, betaalde foto maken van lokale vrouw met lama etc.) maar had toch wel iets. We hebben een heerlijke spies met Llama vlees en ui gekocht (erg lekker) en vandaaruit gingen we terug naar San Pedro de Atacama.
Toen we om 13:00 uur ´s middags terug waren hadden we natuurlijk nog een hele dag te gaan wat heel vreemd was. We zijn eerst nog 2 uurtjes gaan slapen en daarna nog meer plannen voor Bolivia uitgestippeld onder het genot van een toastje, lokaal geitenkaasbrood en koud water. Voor ons, ook al gaan we nog 1 dag naar Calama puur als doorreis bestemming, eindigden met San Pedro de Atacama ook ons avontuur in Chili.
Van mini-dorp tot historisch hoogtepunt
Nadat we de 'death road' via Tafi del Valle naar Amaicha del Valle succesvol hadden doorstaan, kwamen tegen het einde van de middag in het kleine dorpje Amaicha aan. Eerst maar op zoek naar een plek om te slapen, want via internet, vergeet het maar! Bij hostel Quilla een dubbelkamer gevonden en daarna naar de toeristeninfo gegaan (dat hebben ze echt overal, al wonen er 3 mensen). Op de terugweg liepen we langs een gele renault Kangoo die tours naar Ruines de Quilmes verzorgde (een A4-tje met 'Ruines de Quilmes' zat middenin zijn gezichtsveld toen hij ons erheen reed). Chincito reed ons met zijn compadres (zijn twee kinderen) naar de ruines toe, zodat we deze met zonsondergang konden bekijken.
Onderweg liet hij ons 3 keer zien waar het museum van het dorpje zat (hij reed rondjes om het tankstation, totdat de juiste pomp vrij was). Ook liet hij ons zien waar het dorp en hijzelf elke zaterdag gaan dansen en kussen. Eenmaal aangekomen snel entree betaald en een rondleiding in het Spaans gekregen. De tour was niet geweldig, maar het had het idee van een mini-machu-picchu (Peru, inca´s) gebied. Op de terugweg gelachen met de kinderen achterin en daarna bij Los Amigos gegeten. We namen een lekker pizza, echter was hij lekkerder geweest als het Duitse meisje dat gedurende ons diner in heel gebrekkig Engels tegen ons aan bleef oefenen, gewoon ons met rust had gelaten.
De volgende dag naar Cafayate gereden, waar we maar 1 dagje zouden blijven. We werden direct bij aankomst gevraagd of we een hostel nodig hadden en liepen er mas o menos direct naar toe. Hostel El Balcon zag er prima uit en had als USP een groot (echt groot) dakterras waar ze een bar hadden met muziek. Diezelfde dag regelden we nog een excursie naar de Quebrada de Cafayate (15:00 uur tot 22:00 uur), alwaar we de hoogtepunten van rotsformaties en historie zouden gaan zien. Met een busje lekker weer te laat opgehaald (vind Luc altijd zo fijn) en naar het eerste punt gereden.
Vanaf dit punt in een notendop; rotsen beklommen, door modderige rivier gelopen, verse modder (betaal je in europa heel veel geld voor) op ons gezicht gesmeerd voor de eeuwige jeugd, door koeienstront een ritueel rondje gelopen en in een natuurlijk amfitheater (met te gekke akoestiek) geluisterd (en weggezwijmeld) naar het gitaarspel + zang van gids Marco (zie foto´s). Toen we terug waren vroegen we Marco of hij een goede parilla (muy barrato y muy rico) kende. We eindigden bij de plaatselijke open-air-bowlingbaan waar we een heerlijk stuk vlees van de BBQ kregen voor nog geen 1,5 euro. De service was uitstekend (we kregen een amuse vooraf: huisgemaakte empenadas van oma, en alles was tot in de puntjes verzorgd). Een open-air-bowlingbaan naar ons culinaire hart.
Vanuit Cafayate, wat echt een heel schattig en gemoedelijk was, met El Indio (de enige busmaatschappij die de weg durft te berijden) naar Salta gekropen. Het was een rit van ongeveer 5 uur, maar leek eerder 15 uur te duren (qoute Lucy: 'jezus, echt afschuwelijk'). Bij aankomst hostel La Salamanca lekker snel gevonden en behalve de snurkende, sabbelende, stinkende en altijd slapende kamermannen erg goed bevallen. Na aankomst lekker in de stad rondgelopen, tapasbord bij Paseo gegeten en boodschapje gedaan.
Om onszelf maar eens te verwennen hadden we onze 'natural' klok aangezet en werden we heerlijk laat in de morgen wakker. ´s Middags voor schoenen gekeken, omdat we onze trekkingschoenen naar huis hebben gestuurd, maar niks gevonden (zeker niet in Luc zijn maat). Een siesta genomen daarna en bij de CityBar lekker met empenadas, een frappé en een glas thee geïnternet. ´s Avonds verse worst met rijst en heerlijk tomaat-ui-paprika-roomsausje gemaakt, wat we de dag erna trouwens ook als lunch aten! Lekker nog een domme film gekeken en gaan slapen.
Op dag 3 in Salta was het weer eens tijd voor een 'normaal' ontbijtje. Luc bruin brood gehaald met eieren en 2 yoghurtjes én op straat verse jus geregeld. Dat is hoe je hoort te ontbijten, daar kunnen die Argentijnen nog wat van leren! ´s Middags gingen we quad rijden in San Lorenzo (plaatsje op 30 minuten afstand van Salta). Het miezerde eerst, waarna het steeds harder ging. Not the kind of wheater you would expect, maar goed. Ons over de regen heengezet en met een gids een toer van een uur gedaan door boerenlandschappen. Wij hadden toen nog geen schoenen en droegen die dag onze teva´s. De gids gaf ons een semi-automatische quad met 5 versnellingen die met het voetpedaal, uiteraard, bediend diende te worden.
Luc reed en Lucy zat achterop. Luc kreeg een laars van de gids aan (de verkeerde en te kleine) en de gids droeg Luc zijn teva (uiteraard dus ook de verkeerde). We reden met drie meiden achter ons, waarvan er 1 op een gegeven moment grote behoefte had aan het van heel dichtbij voelen en ruiken van de natuur. Ze reed van de weg af en belandde diep in een grote groene struik. 'Het rook wel lekker' zei ze! Gelukkig had ze geen zand tussen haar tanden en geen tak door haar mond gestoken (interne familiehumor) en konden we gewoon doorrijden. We reden door diepe plassen van soms wel een meter diep wat leidde tot grote waterpret. Het was niet zoals we eerder in Marokko hadden gedaan, maar om niet te vergeten, WOW!
Met de bus, die het na 100 meter begaf, teruggereden naar Salta en weer bij de CityBar heerlijk geïnternet. In de regen nog beide geslaagd voor schoenen en ´s avonds Ocean´s Twelve gekeken (die zich in het begin in Amsterdam afspeelde!) ´s nachts om 1 uur nog in een kroeg op Balcarce street een cuba libre en een mojito gedronken.
Op zaterdag, onze laatste dag in Argentinië, rustig dagje gehad; beetje geïnternet (dingen voor Bolivia en carnaval uitgezocht) en onze laatste Beef de Chorizo (400gr.) gegeten. Tijdens het diner de Argentijnen geëvalueerd en enorm om ze gelachen.
van San Juan naar San Miguel de Tucu-Tucuman!
Vanuit Mendoza duurde het slechts 2 uur voordat we in San Juan waren. Dat mocht ook wel want we hadden een stressvolle ochtend gehad om een pakketje van 17 kilo naar Nederland te verschepen (Dat duurt hier ongeveer 1,5 uur, zonder in de rij te hoeven staan). San Juan is een stadje dat bekend zou moeten staan om zijn vele fietsen (omdat het vlak is). Zelfs in Apekutteveen en Nederland zijn er meer fietsen te zien, maar er reden er wel een stuk of 10. We vonden ons hostel snel en werden geconfronteerd met onze zwakte; onze beheersing van deSpaanse taal. Ookal staat er vaak op internet dat men bilangual is, is men dat vaak bij lange na niet. Hier spraken ze eigenlijk alleen Spaans. Geef ze eens ongelijk. Toen we waren ingechecked liepen we naar onze kamer, verassenderwijs een privékamer met eigen badkamer. Na veel gebakkelei over de kamer in ons armoedige Spaans toch tot onvereensteming gekomen, ze waren overboekt en dit was hun oplossing voor dezelfde prijs. Prima!
´s Middags snel naar een collectivo (lokale bus) gelopen nr. 23 om Cavas de Zonda Champagna te bezoeken.Dit schijnt de enige wijnmaker te zijn in Argentinië die een uitgeholde berg als kelder heeft. Ondertussen nog een ijsje en verse vijgen gekocht. Toen we op een doorgaande weg werden afgezet voor de deur (das het voordeel van de bus in Argentinië) liepen we tegen een groot gesloten hek. Na 4 minuten werd er tranquillo opengedaan. 'Verstaat u Castellano'? vroeg de man. Mas o Menos was ons antwoord. Er stopte gelukkig nog net een auto met een Franse familie die wel Spaans kon. De tour was leuk en interessant om te zien, maar de champagne die we mochten proeven viel tegen. Toen op de bus gewacht (een uur, ja dat is het nadeel van de bus in Argentinië) en naar het hostel teruggegaan om gegrilde kipfilet met stroganoff saus te maken, heerlijk!
De 2e dag in San Juan hadden we een excursie geboekt naar Parque Nacional Ischigualasto; park met hele mooie en oude rotsformaties en in het park zijn vele resten van de oudste dinosauriers ter wereld gevonden. We werden om 06:55 uur opgehaald door Alejandro diei.p.v. een slome bus een Renault Kangoo bestuurde. Wehaalden nog even 2 Zwitserse meiden op en Vamos! De rit duurde heen 4 uur, maar was erg mooi om te zien.Alejandro en de Zwitserse meiden waren alle drie erg aardig en we spraken min of meer Spaans met elkaar.
Het park was geweldig mooi. Heel anders als de andere nationale parken die we eerder bezochten. Allerlei mooie rotsformatie variërend in kleur van grijs, tot bruin, tot rood, tot groen, wow. In het park regende het ongeveer10 dagen per jaar en er vielmas o menos 120 mm per jaar. We zeiden al 'dat valt er bij ons in Nederland per dag'. Tot slot nog het museum met de dinosaurierresten bekeken (zie foto). Na 4 uur was het dus weer tijd voor je raad het al de terugweg. Weer 4 uur in de Kangoo. Onderweg noggeluncht (17:00 uur) in een minidorpje. Lucy had empenadas en Luc de specialiteit, chivito (geit) die aardig was! De terugreis duurde lang maar was erg mooi met de zonsondergang.
Op de derde dag zouden we naar San Miguel de Tucuman reizen, maar voorhet zover was eerst nog een duik genomen in het meer Palmar de Lago. We zouden eerst alleen met de Zwitserse meiden gaan, maar eindigden met 4Zwitsers, 2 Belgen en wijzelfbij het meer (één uur vanaf San Juan).Lekker gebakken en gezwommen en Uno gespeeld. Toen we om 18:30 uur weer terug wilden met de bus (die tijd was ons doorgegeven), moesten we tot 20:15 uur wachten. Onze bus zou om 21:55 uur vertrekken naar Tucuman, dus het werd krapjes aan.In het hostel was onze kipfilet weggegooid door iemand, dus geen avondeten en snel naar de bus gerend. Net op tijd!
13 uur later kwamen we veilig in San Miguel de Tucuman aan. Een grote stad (800.000 inwoners) die zich voordoet als erg sophisticated. En zo hebben we ons ook heerlijk drie dagen gedragen. Lekker geluierd en vooral Spaans geleerd. Een Nederlans meisje op onze kamer had cursusboeken bij zich waardoor we gemakkelijk dingen konden overnemen. De basis staat nu op papier, nu veel oefenen en stampen. We zijn 1x uit eten geweest naar Plaza de Almas. Heerlijk gegeten en de tent was geweldig (en goedkoop). Heerlijk buiten met verschillende verdiepingen, palmbomen in Colombiaanse stijl. De foto´s zijn van plaza Indepencia waarcathedralen erg mooiverlicht waren. O ja er was ook nog een super heftige regenbui (trouwens niks vergeleken bij Nederland), waar Luc in zijn zwembroek een regendansje moest doen om het te stoppen. Een half uur later was het weer droog (volgens Lucy 3 uur later).
We wachten nu op de bus naar Tafi del Valle waar we door zullen reizen naar Amaicha del Valle; een klein dorpje 4 uur van Tucuman vandaan. De weg schijnt een deathroad te zijn, maar is wel fantastisch mooi.....